Interview Enrico en Benjamin over samenwerking Orphée aux Enfers

Opera Zuid vroeg dirigent Enrico Delamboye en regisseur Benjamin Prins of ze Offenbachs Orphée aux Enfers samen op het toneel wilden brengen. Hun antwoord was even duidelijk als enthousiast; en óf ze daar zin in hebben!

Wat maakt deze opera typisch Jacques Offenbach?

Enrico:Orphée aux Enfers is grappig, levendig, kritisch en het verveelt nooit.’

Benjamin: ‘Het is slim vermaak. Dat zit ‘m in alle satirische grapjes, maar ook in het gebruik van verschillende tijdlijnen. Dat maakt het ontzettend scherpzinnig. Daarom hebben we het ook in een neoclassicistisch kader geplaatst. Dat biedt de perfecte basis voor dit niet-chronologische stuk om het over toen én nu te hebben.

Er is een speciale rol weggelegd voor dans in deze opera…

Benjamin: ‘Ja, net als in het origineel (waar ballet in zit) kozen wij er bewust voor om met live dansers te werken. Zij brengen eigenlijk alles samen; hun lichamen vertellen in dit geval méér dan woorden. Ze blijken de lijm tussen de muziek en het drama, wat ook niet zo gek is, want deze opera draait om dans! Eurydice is klaar met ‘de vrouw van’ zijn. Ze wil Bacchante worden, een danseres, een artieste, een vrouw die haar eigen manier van leven kiest.’

Een Bacchante?
Benjamin
: ‘In negentiende-eeuws Frankrijk wist iedereen waar de Bacchante voor stond: ze was hét beeld van de populaire, wilde dans, vrij van regels. De Bacchantes waren ‘volgers’ van de god Bacchus en hij was de god van de wijn, van dronkenschap, van een bepaalde wildheid en overdaad. Het feit dat Eurydice daarvoor kiest, voor zichzelf kiest…daar vindt iedereen iets van. Maar pas op, er zit een kleine plottwist in…!’

In tegenstelling tot de regie, is de muziek wel voorgeschreven. Wat kan een dirigent nog toevoegen aan de muziek van Offenbach?

Enrico: ‘Zijn muziek is vederlicht en geestig. Bij Offenbach gaat het om de dingen die je niet verwacht; daar heb je een perfecte timing voor nodig. Voor het publiek moet het lijken alsof alles vanzelf gaat en het volkomen vanzelfsprekend is. En wat ik dan toevoeg? Natuurlijk mijn muzikaliteit en mijn visie als het gaat om taal in relatie tot het tempo bijvoorbeeld. Maar deze muziek heeft ook veel levendigheid nodig, dus alle plezier en humor die ik in me heb – niet zo moeilijk met dit vak! – stop ik in de muziek en in het dirigeren. Het meest belangrijke is denk ik dat ik, zonder zelf geluid te maken, de initiator ben van de muziek. Ik activeer alle musici en geef ze de kans de juiste energie en het juiste gevoel in de muziek te brengen. We moeten het tenslotte samen doen!’

En hoe gaat die samenwerking tussen jullie beiden?

Benjamin: ‘We hebben het hele concept eigenlijk samen bedacht en we zijn nog altijd constant aan het finetunen.’ Enrico: ‘Inderdaad, we respecteren elkaar enorm en helpen elkaar om muzikale of dramaturgische moeilijkheden op te lossen.’ Benjamin: ‘Ja, wij werken goed samen en vertrouwen elkaar. Dat hebben we bij Fantasio (2019) al ontdekt. We maken geen problemen waar ze niet zijn, geen drama’s: we kijken voorwaarts en opwaarts! Daar helpt de muziek natuurlijk ook bij, die is zo vrolijk en positief, als champagnebubbels die omhoog borrelen. Deze muziek brengt zoveel vreugde!’ Enrico: ‘En dat kunnen we allemaal wel gebruiken.’

Wat is je favoriete moment in Orphée aux Enfers?

Enrico: ‘Als ik echt moet kiezen; de introductie. Dat is geen pompeuze ouverture waarin je alle thema’s van de avond al voorbij hoort komen, zoals gewoon was in die tijd. Orphée begint uit het niets, met een klarinet, een kleine pastorale, een melodietje dat zich ontwikkelt, heel verrassend.’

Benjamin: ‘Voor mij is dat het Protest van de Goden. Orphée aux Enfers was mijn eerste ervaring met muzikaal theater als kind. Toen ik zag hoe al die volwassenen zoveel lol hadden op dat podium, dacht ik: wow, het kan echt heel leuk zijn om volwassen te zijn. Nu, 30 jaar later, hoop ik dat onze uitvoering de bezoekers nét zo kan betoveren.’

Interview: Kyra Bertram