In gesprek met Marrit en Pilo
Tussen de kleding-doorpassen en het gepuzzel met pruiken is er even tijd om samen een kop koffie te drinken. Kostuumontwerper Marrit van der Burgt en pruikenontwerper Pilo Pilkes hebben al vaak samengewerkt en vertrouwen op elkaar. ‘We spreken elkaars taal, we lezen elkaars handschrift.’
Hoe gaat dat in zijn werk, ontwerpen voor een opera als Orphée aux Enfers?
Marrit: ‘In dit geval was het decor er al, dus ik paste me daaraan aan. Het decor is heel kleurrijk en veel, daarom hou ik de kostuums rustig. Mijn inspiratie haalde ik uit die witte Griekse beelden, vermengd met rode loper-achtige jurken van de Hollywoodsterren – toch een beetje de goden van nu. En zo kwam ik uit bij de Empirestijl, het neoclassicisme, dat weer geïnspireerd is op de klassieke oudheid van de Grieken. Eigenlijk haal ik alle tijden van de geschiedenis erbij en zorgen de kleuren voor de lijn; de goden zijn wit, de mensen dragen kleur – naturelig – en de duivels zijn meer zwartig.’
Pilo: ‘Ik ben ook begonnen bij die Griekse godenbeelden, vervolgens ga ik kijken of ik het eigener kan maken of beter passend bij wat wij gaan vertellen. Zo komt de inspiratie voor de pruiken eigenlijk net zo goed overal vandaan.’
Marrit: ‘Dat is het leuke aan dit stuk; je kan er alles mee doen!’
Pilo: ‘Dat is ook meteen een valkuil, hè, dat alles kan. Want het moet wel kloppen en helder zijn. Als het te veel lijnen zijn; een beetje Empire, een beetje van dit en een beetje van dat, weet je niet meer waar je bent. Op zo’n moment hebben we elkaar hard nodig om orde te scheppen.’
Marrit: ‘Ja, soms trek jij dan aan de kostuums en ik aan het haar en dat mag allemaal. Omdat alles door onze handen gaat, wordt het wel één geheel. We werken al heel lang samen, dus [tegelijk] we spreken dezelfde taal (Marrit) we kunnen elkaars handschrift lezen (Pilo).’
Marrit: ‘Dat moet ook wel, want we werken al improviserend. Dus je hebt je ontwerpen en lijnen om te volgen, maar als het uiteindelijke plaatje niet klopt, moet je dat oplossen.’
Pilo knikt instemmend: ‘Ja, soms moet je tig pruiken opzetten om te zien of het past bij de rest én bij degene die de pruik moet dragen.’
Pilo vervolgt: ‘Dat is het meest uitdagende, maar ook het mooie aan ons vak. Dat we continu moeten aanpassen, meebewegen, improviseren.’
Marrit: ‘Dat is inderdaad spannend, maar ook heel leuk. Het is echt een doorlopend proces, je blijft finetunen tot de première. Iedere productie brengt weer nieuwe uitdagingen met zich mee. Maar daarom houden we van dit vak.’
Net als het ontwerpproces is het gesprek tussen beide ontwerpers een beetje chaotisch én organisch. Dat past, blijkt…
Pilo: ‘Het stuk is van zichzelf nogal chaotisch; alle personages bemoeien zich met alles, Offenbach maakt ook allerlei grappen en gebruikt citaten uit andere muziek…Maar het is aan ons – en de anderen van het artistieke team – om het zo helder mogelijk te maken. Al blijft het een uitbundig geheel, dat moet in Orphée aux Enfers.’
Marrit: ‘Ja, of mensen álles begrijpen…? Maar dat is niet erg. Je vóélt het, het gaat via je hart.’ Pilo lachend: ‘Dat is een mooi einde voor dit gesprek: het komt binnen in je hart.’
Interview: Kyra Bertram