Die Dreigroschenoper is één grote uitdaging

Ze houden er allebei van zich ergens in vast te bijten en hebben dat ook al méér dan eens samen gedaan. Maar hoe maken muzikaal leider Enrico Delamboye en zangeres Maartje Rammeloo Die Dreigroschenoper helemaal van zichzelf? ‘Er zijn weinig conventies waar je je aan moet houden; dat is heel verfrissend, maar ook uitdagend.’ Een gesprek tussen twee partners in crime over multitasken, connectie voelen en iets geheel eigens maken.

Enrico, Die Dreigroschenoper is vanwege de combinatie van muziekstijlen moeilijk in een hokje te plaatsen. Hoe zou jij dit werk omschrijven?
Enrico: ‘Als een pastiche de plaisir! Het is inderdaad een mengelmoes; er zit klassiek in, Sprechgesang, show- en musical-elementen…Juist die uitwisseling van stijlen vind ik heerlijk. Ik hou van het samenbrengen van een breed scala aan stijlen in één werk. Die Dreigroschenoper laat veel mogelijkheden open voor interpretatie en er zijn weinig klassieke conventies waar je je aan moet houden. Dat is heel verfrissend. We moeten zelf uitvinden hoe we dit werk aanpakken en dat is bij ieder deel anders. Maar hoe eenvoudig en simpel Die Dreigroschenoper mag klinken, het stuk vergt ontzettend veel stijlkennis, concentratie en kunde. Niet in de laatste plaats omdat ik de zangers in deze productie in mijn rug heb.’
Maartje:
‘We zijn gewend dat het orkest onder het toneel in de orkestbak zit. In die opstelling hebben de spelers vaak rechtstreeks oogcontact met de dirigent. Omdat het orkest en de dirigent nu achter op het toneel staan, moeten we Enrico’s slag op de monitor volgen en een soort energetisch lijntje zien te creëren…Zo zie je maar weer wat voor een bizar multitask-vak opera is; we moeten onze tekst onthouden, handelingen uitvoeren, kleding en attributen managen, vocaal technisch bezig zijn en ook nog instinctief samenzijn met alle mensen om ons heen.’

Maartje, dit is ook jouw eerste Die Dreigroschenoper, hoe bevalt deze Weill je?
Maartje:
‘Ik merk dat deze opera en de rol van Polly Peachum veel meer van mijn hoofd vraagt dan ik gewend ben. Ik hou ervan om emotioneel helemaal in een rol te kruipen en in mijn gevoel te zingen en te spelen. [lachend] Dat is nu precies wat Brecht níet wil, dat je een connectie voelt met je personage! Het publiek moet namelijk ook niet te veel voelen, maar nadenken. Maar ik vind het helemaal te gek om me de rol vocaal eigen te maken. Om alle techniekjes die ik in mijn rugzak heb tot één organisch geheel te maken, dat past bij de stijl en het karakter van het werk.’
Enrico: ‘Mag ik vertellen wat je me schreef?’
Maartje: ‘Nou vooruit.’
Enrico: ‘Ze stuurde mij voor aanvang van de repetities een berichtje met een oefenopname: is dit ongeveer de richting? Ik zei: het is prachtig, maar soms nog veel te mooi.’
Maartje: ‘Terwijl ik dacht: dit is helemaal uit mijn comfortzone, maar ik zit op de goede weg, grof, met veel focus op de tekst – en niet zozeer op klankschoonheid!’
Enrico: ‘Klassiek geschoolde zangers zijn zó getraind in alles mooi afwerken, polijsten, de connectie voelen. Terwijl, in deze opera ben je naast je rol een reflectief element, dat de rauwheid moet laten zien en horen: goed-gecoördineerd ongepolijst zeg maar. Ik vind dat een leuke uitdaging! Hoe onmogelijker iets lijkt, hoe leuker ik het vind…Maar, Maartje, wij kunnen altijd eerlijk en open tegen elkaar zijn, toch; dus je vond het niet erg dat ik dat zei?’
Maartje: ‘Nee, zeker niet! We werken al zo lang samen, ik vind het fijn om dit te kunnen bespreken. Wel vind ik het nog best spannend dat in de hoofden van veel toeschouwers vastligt hoe Weill moet klinken. Daarom vraag ik me nog af: Hoe kan ik het karakter voor me winnen, hoe maak ik dit van mezelf?’
Enrico: ‘Die Dreigroschenoper klinkt in iedere productie echt anders. Ook wij zijn verplicht om – met groot respect voor het origineel – onze eigen versie te maken. Ik verlang geen Lotte Lenya-sound van jou of de andere zangers, dat zou niet kloppen.’
Maartje: ‘Gelukkig hou ik ervan om mijn tanden ergens in te zetten en mezelf uit te dagen!’

Met welke mindset moet het publiek aan de voorstelling van Die Dreigroschenoper beginnen?
Maartje: ‘Zo blanco mogelijk!’
Enrico: ‘Hersenen meenemen en je oren!’
Maartje: ‘En alles wat je weet van Weill en Brecht thuislaten.’
Enrico: ‘Je gaat een stuk zien over het duistere van de mensheid…’
Maartje: ‘Dit stuk mag echt wel even doorsudderen na afloop. Brecht zegt ook dat het publiek niet moet voelen, maar veranderd de deur uit moet gaan. Dus hoe onbevangener je erin gaat, hoe meer je deze voorstelling op je in kan laten werken.’

Interview: Kyra Bertram