Info
Die Dreigroschenoper is een toneelstuk met muziek in een proloog en acht scènes naar The Beggar’s Opera van John Gay, door Bertolt Brecht (tekst) en Kurt Weill (muziek) in samenwerking met Elisabeth Hauptmann.
Die Dreigroschenoper is zinnenprikkelend entertainment dat het publiek uitdaagt om kritisch te kijken naar de samenleving en moraal. Kurt Weill en Bertolt Brecht schreven dit satirisch theaterstuk met muziek, dat bol staat van de sociale kritiek, in 1928. Bijna honderd jaar later is het werk nog altijd even scherp en actueel.
Die Dreigroschenoper gaat over de slinkse gangster Macheath (Mackie Messer), die trouwt met de dochter van de bedelaarskoning, Polly Peachum. Vader Peachum probeert Macheath ter dood veroordeeld te krijgen om zijn macht te behouden. Verraad, corruptie en omkoping tonen hoe deze (onder)wereld in elkaar zit. De opera begint met het wereldberoemde Die Moritat von Mackie Messer en eindigt met een cynische deus ex machina, ofwel een onverwachte ontknoping.
Kurt Weills iconische muziek zoekt de grenzen op van het muzikale theater. In Die Dreigroschenoper smelten klassiek, cabaret, jazz en chanson samen tot een tijdloze en unieke ervaring. ‘Weill componeert in een niet te vangen muziekstijl; het is met recht een verbindingskunstwerk te noemen’, zegt de Limburgse en internationaal vermaarde dirigent Enrico Delamboye hierover.
Die Dreigroschenoper prikkelt en confronteert op een dynamische, hoog-artistieke wijze. ‘De muziek klinkt – in positieve zin – ongepolijst, een beetje rauw en soms bijna attaquerend. De verbinding van tekst en muziek heeft bovendien een heel sterke theatrale werking. Zoals in het beroemde Mackie Messer: de klanken verleiden, terwijl de tekstuele inhoud ontnuchtert. Dat, én al die verschillende stijlen vereist een heel hoge mate van artisticiteit, van ons allemaal.’ aldus Delamboye.
Voor de regie van Die Dreigroschenoper kiest Opera Zuid voor theaterman Servé Hermans. Als artistiek directeur van Toneelgroep Maastricht maakte en regisseerde hij tal van succesvolle theaterstukken. Ook regisseerde hij de spektakelmusicals Dagboek van een herdershond en Het was Zondag in het Zuiden. Met Die Dreigroschenoper maakt hij zijn debuut als operaregisseur. ‘Ik vind het interessant dat het zo’n maatschappelijk en actueel stuk is. In Die Dreigroschenoper ligt de macht bij een paar mensen, in een samenleving waarin de grote meerderheid behoeftig is. Spiegel dat eens aan het tijdsgewricht waarin wij leven.’ De opera toont volgens Servé Hermans ‘een eigen, autonome wereld – herkenbaar, maar niet een omgeving waar het theaterpubliek zich dagelijks in beweegt.’ De absurde, ironische situaties houden ons een spiegel voor. Hoe verhoudt Mackies wereld zich tot onze eigen maatschappij? En om wie lachen we nu eigenlijk?
Die Dreigroschenoper is een toneelstuk met muziek in één proloog en acht scènes naar The Beggar’s Opera van John Gay, door Bertolt Brecht (tekst) en Kurt Weill (muziek) in samenwerking met Elisabeth Hauptmann.
Die Dreigroschenoper duurt ongeveer tweeënhalf uur inclusief pauze en wordt gezongen in het Duits, met Nederlandse dialogen en met Nederlandse en Engelse boventiteling.
IN GESPREK MET REGISSEUR SERVÉ HERMANS EN MUZIKAAL LEIDER ENRICO DELAMBOYE
Servé, opera regisseren was een langgekoesterde wens van jou. Waarom koos je voor Die Dreigroschenoper?
Servé: ‘Ik vind het interessant omdat het zo’n maatschappelijk stuk is. Maar het werk raakt ook heel erg aan de dag van vandaag. In Die Dreigroschenoper ligt de macht bij een paar mensen, in een samenleving waarin de grote meerderheid behoeftig is. Spiegel dat eens aan het tijdsgewricht waarin wij leven. Ik vind het belangwekkend dit stuk te spelen, al wil ik niks voor het publiek inkleuren. Mensen mogen hun eigen verbanden leggen.’
Enrico: ‘Daarom staat onze Dreigroschen los van tijd en plaats.’
Servé: ‘Exact, we laten het oorspronkelijke Victoriaanse Londen los en maken een eigen wereld die niet in een referentiekader past van wat jij en ik kennen. We zullen het hérkennen, maar het is niet de wereld waar het publiek in de schouwburg zich van nature in beweegt.’
Bertolt Brecht creëerde met Die Dreigroschenoper naar eigen zeggen episch theater. Wat houdt dat in?
Servé: ‘Episch theater is een vertellende theaterstijl die het publiek aanspoort de voorstelling meer met het hoofd te beleven dan met het hart. Een belangrijk onderdeel hiervan is het Verfremdungseffekt, het vervreemdingseffect. Dit zijn technieken die acteurs en regisseurs gebruiken om het publiek duidelijk te maken dat ze naar theater kijken. De toeschouwer wordt daardoor uitgedaagd na te denken en de gebeurtenissen te spiegelen aan de eigen situatie. Daarnaast is Die Dreigroschenoper een theaterstuk waarin twee kanten van dezelfde medaille worden getoond; het theater en het commentaar op theater, een maatschappij en het commentaar op die maatschappij. Het stuk is op geen enkele manier bedoeld om emotioneel mee te leven, al zit er wel veel humor in. Het bedient zich van sarcasme, ironie, absurdisme, zelfspot, lust om te spelen, zin om theater te maken. Het is een zinnenprikkelende voorstelling, die scherp is in zijn inhoud en mensen wakker moet schudden.’
Hoe horen we die ironie en scherpe inhoud in de muziek van Kurt Weill terug?
Enrico: ‘Allereerst in de opvallende orkestratie; je hoort geen romantische violen maar instrumenten die niet standaard in een klassiek orkest zijn opgenomen, zoals een volkse gitaar, een banjo en saxofoons aangevuld met knarsende trombones naast de ‘gewone’ cello en contrabas. Daarbij schrijft Weill veel gepuncteerde ritmes. De muziek klinkt – in positieve zin – ongepolijst, een beetje rauw en soms bijna attaquerend. Weill componeerde in een niet te vangen muziekstijl; hij gebruikte invloeden uit de jazz, chansons, de klassieke muziek, cabaret en balladen. Het is met recht een verbindingskunstwerk te noemen, want hij smeedt één geheel van al die verschillende stijlen.’
Servé: ‘Tegelijkertijd staan Weills vaak warme, ronde melodieën in contrast met de vrij gruwelijke teksten over moord en doodslag van Brecht. Daardoor zit er altijd een discrepantie tussen wat de muziek met je doet en wat er tekstinhoudelijk gezegd wordt. Niets is wat het lijkt. Je blijft op het puntje van je stoel zitten om te ontdekken; wat wil dit stuk, wat wil deze muziek mij vertellen?’
Enrico: ‘De verbinding van tekst en muziek heeft een heel sterke theatrale werking. Dat, én al die verschillende stijlen vereist een heel hoge mate van artisticiteit, van ons allemaal.’
Voor wie is deze voorstelling geschikt?
Enrico: ‘Voor iedereen met een open mind die de kunsten niet schuwt!’
Servé: ‘Voor iedereen die bereid is op die trein te stappen. Kijk, als je met een zuur gezicht op het perron blijft staan, dan wordt het moeilijk… maar laat je je meevoeren, dan krijg je met Die Dreigroschenoper een lustvolle, zinnige, zinvolle, geestige, ironische, inspirerende, smakelijke avond.’