Info
Hans en Grietje worden, gekweld door honger en armoede, door hun moeder het huis uitgestuurd. Ze dwalen rond, maar merken tot hun schrik dat ze de weg naar huis niet meer weten. Als de duisternis begint in te zetten, verschijnt het Zandmannetje. Hij sust de kinderen in slaap en zij worden beschermd door veertien engelen. Wanneer ze de volgende morgen gewekt worden door het Dauwmannetje, zien ze een taart staan waarvan ze -hongerig als ze zijn- onmiddellijk beginnen te eten. De heks aan wie de taart toebehoort, ontdekt de beide kinderen en sluit Hans op in een kooi om vetgemest te worden. Grietje moet haar helpen met het bakken van koeken. Maar wanneer de heks even niet oplet, duwt Grietje haar in de oven en bevrijdt haar broertje. Ze worden herenigd met hun gelukkige ouders.