Info
Op een warme zomermiddag ligt een boswachter in het bos een dutje te doen als er een kikker op zijn neus belandt. Hij schrikt op en ziet een prachtig jong vosje. Hij grijpt het en neemt het tegenspartelende dier mee naar huis. Nadat het vosje enige tijd in gevangenschap bij de boswachter en diens knorrige vrouw heeft gewoond, ontsnapt het naar de bossen. Daar ontmoet het een mannelijke vos, en het is liefde op het eerste gezicht. Een bruiloft volgt, en de gezinsuitbreiding laat niet lang op zich wachten.
Op een dag wordt het vosje neergeschoten door een stroper, nadat het een kip uit diens mand heeft geroofd. Een tijd later doet de boswachter in het bos een dutje en ziet in zijn droom een jong vosje, het evenbeeld van zijn eigen vosje. Net wil hij het pakken of hij wordt wakker. In zijn hand houdt hij een verschrikte kikker, de kleinzoon van de kikker die de boswachter in het allereerste tafereel wakker maakte.